“De mens kijkt, is een oog, maar het oog kan zichzelf niet zien.” schreef Janneke Wesseling ooit in een recensie over het werk van Doug Aitken. En zij gaat verder met “De wereld is dankzij de technologie tot in het kleinste detail en tot in de wijdste dimensie zichtbaar geworden. Er is op deze wereld in principe geen fysieke begrenzing meer aan het zien”.
Beeldend kunstenaar en curator Arno Kramer over het werk van Karin van Dam, Marleen Kappe en Johan Rijpma.
In een gedicht van de vorig jaar overleden kunstbeschouwer John Berger over Tijd en Zichtbaarheid, beschrijft hij een fraai beeld over de verte, het verleden en het onzichtbare. They spoke of the horizons / surrounding everything / which had not yet disappeared. Die horizon is, vanaf het punt van waar wij kijken, vanzelfsprekend de gezichtseinder, hij begrenst ons blikveld. Gedacht werd wel dat achter die horizon het onzichtbare ligt. Maar als wij in het gezichtsveld opschuiven richting horizon, dient zich onvermijdelijk een nieuwe horizon aan vanuit een nieuw gezichtsveld. Dat wat onzichtbaar was, zal dan zichtbaar worden. Je kunt evengoed stellen dat de horizon niet bestaat en tevens dat alles daardoor zichtbaar is geworden.
Ook bij het kijken naar de werken van Karin van Dam, Marleen Kappe en Johan Rijpma kunnen we ons bewust zijn, als we rond of langs de werken lopen, van een verschuivend gezichtspunt, maar het werkt natuurlijk anders bij een film, een werk aan de wand of een driedimensionale presentatie. Bovendien zijn we hier in een besloten ruimte en is dat hele begrip van een horizon imaginair. Toch kan onze fantasie behoorlijk op hol slaan bij de Archipel eilanden van Karin van Dam. Bij de werken aan de muur van Marleen Kappe is er soms, zelfs door de beperking van de papiermaat, een ruimere wereld te denken rond haar werk. Terwijl Johan Rijpma zijn beeldenwereld lijkt te omsluiten, ten eerste door hoe hij zeer direct dingen filmt, maar ook al door de beperkingen van het rechthoekige kader van de projectie.
Karin van Dam – Archipel
Archipel is de titel van deze tentoonstelling van Karin van Dam. Het klinkt als een enkelvoudig begrip, maar staat uiteraard voor een verzameling eilanden en zo zou je verschillende onderdelen in deze installatie natuurlijk ook kunnen zien. Elk werk van de kunstenaar vormt bovendien een bijdrage aan die artistieke archipel van werken door de jaren heen. Wat we wel een oeuvre noemen. Het conglomeraat van beelden en tekeningen van Karin van Dam is een republiek van uitingen die bij elke kunstenaar die oorspronkelijkheid zoekt, kan en ook wel moet leiden tot unieke werken. Karin van Dam heeft in haar soms gigantische installaties al zo vaak laten zien dat die oorspronkelijkheid leidde tot onderscheidend werk. Haar keuze om hier een vooral hangende installatie te maken, heeft deels te maken met het tonen van wat ik toch haast ruimtelijke tekeningen wil noemen. Soms zijn de vormen stevig en zeer bepaald, maar als je goed kijkt naar het gebruik van vooral zwarte wol, dan zie je overal delicate lijnen naar beneden hangen en ervaar ik dat als gevoelvol, maar ook zoekend en oorspronkelijk.
Het is goed en aangenaam dwalen in deze Archipel. Die wollige lijnen volgend ‘passeer’ je gecomprimeerde verzamelingen materiaal, clusters van zwarte gebreide vormen, als ‘aandachtspunten’, die je verder voeren naar iets opener gebieden. Er zijn heel af en toe vormen die je denkt te herkennen, hangende windbakens, die je wel in masten van schepen ziet. Hoewel je kunt zeggen dat veel van de ‘eilanden’ in de finesses ook een enorme abstracte kwaliteit hebben, ontspringt er soms ook iets noodzakelijk herkenbaars, wat een industrieel product blijkt te zijn. Maar je moet voortdurend op reis in de installatie. Het is wel frappant dat het werk Archipel genoemd is, ik dacht ook aan de kosmos, het heelal. Nu de afzonderlijke onderdelen hier zo ruimtelijk hangen krijgt het werk iets verhevens, maar door het zwart en de soms herhaling van vormen is het ook weer een eenheid. De ‘ontdekking’ van de herhaling van vormen geeft gelegenheid om even diep adem te halen en de speurtocht te vervolgen. Elke zwarte wollendraadlijn en elke zwarte vorm blijft ons sturen door de installatie. Elke wollenlijn heeft een mate van sensibiliteit, elke vorm die ontstaat lijkt een noodzaak. Misschien is de hele installatie ook weer niets meer en minder dan het uitlokken van een schitterende ontsporing.
Johan Rijpma – The Edge of the Center
Johan Rijpma’s bijdrage aan deze drie tentoonstellingen is van een totaal andere aard. Met zijn titel The Edge of the Center geeft hij al met een knipoog aan dat we met iets paradoxaals te maken hebben. Met voorwerpen uit het dagelijks leven gaat hij, wat hij zelf noemt, een precieze en systematische samenwerking aan. Waarbij hij, en daar is de knipoog weer, op speelse wijze reflecteert op de rol van hemzelf als maker en de verhouding tussen waarnemer en het waargenome. Omdat we met onze zintuigen uit alle richtingen informatie over onze omgeving tot ons nemen, ervaart iedereen zichzelf als middelpunt. Hij zegt: zoals een middelpunt geen rand heeft, maar juist bepaald wordt door de rand, zo wordt ook het idee van de maker als middelpunt en auteur gevormd door de situatie waar hij zich in bevindt. De op het eerste oog eenvoudige processen, zoals het breken van een bord of het trekken van een lijn, groeien door hun interne logica uit tot complexe en betekenis implicerende situaties. Oorzaak en gevolg, maker en toeschouwer, expressie en perceptie smelten daarbij op inventieve wijze samen tot hypnotiserende video’s en installaties.
In veel van Johan Rijpma’s videos is een handeling te zien. Soms wordt er gemanipuleerd, soms is het zo puur dat je zoekt naar misschien vervreemdende beeldende ingrepen. Altijd is er een mate van eenvoud en zorgvuldigheid in wat hij wil laten zien. Daar komt bij dat hij je nooit ‘verveelt’ met te langdradige films. Alles is compact en ter zake.
In de met de hand getekende animatie Extrapolate wordt op een virtuoze manier een nieuwe bewegende wereld geschapen. De lijn blijft steeds het voertuig van Johan Rijpma’s verbeelding en deze voert ons mee langs rasters, langs leegte, die ineens weer vol kan lopen met een paar lijnen die het hele beeld vullen. Of zoals hij zelf zegt: als de lijn het raster verlaat, verspreidt het proces zich naar de omgeving en wordt het weerspiegeld. Voorbij elke grens veroorzaakt de extrapolatie van beweging vervorming op een systematische, maar speculatieve manier.
Marleen Kappe – Fragmented sceneries
Het lijkt wel een evident gegeven dat de lijn in het werk van Marleen Kappe het ‘voertuig’ naar een beeld kan zijn. Hoewel haar handschrift soms enigszins geëlimineerd lijkt in de vele rechte lijnen, zijn de ontstane ritmes en rasters onmiskenbaar van haar hand. Het toch wonderlijk dat kunstenaars elke keer weer in staat zijn met zo iets simpels als de lijn tot een oorspronkelijk beeld te komen. Sturing, verdichting, concentratie en durf bepalen het beeld dat Marleen Kappe uiteindelijk in haar werken toont. Hoewel een aantal tekeningen spontaan lijken te zijn ontstaan, bijvoorbeeld door waarneming van urbane omgeving, deels door een rijke fantasie en vooral durf om een tekening te laten ‘ontsporen’, is er altijd ook de hand die stuurt. Steeds vaker groeien de ideeën van Marleen Kappe uit richting grote installaties. Haar werk blijft deels een abstracte wereld waarin wordt gerefereerd aan artificiële landschappen. Waarin billboards, hekken en sowieso constructie materialen figureren als menselijke restituten. Als kijker dwaal je door een nieuw artificieel beeldend landschap. In contrast met dat idee van een nieuw landschap hebben de werken ook een geheimzinnige en mysterieuze uitstraling. Zijn het bevroren momenten waar alles in verstilling aanwezig is.
Dat ik over Marleen Kappe en Karin van Dam iets mag opmerken, maakte dat ik naar parallellen zocht en wat ik bedacht is misschien een omgekeerde parallel. Van Karin van Dam zijn die gigantische installaties natuurlijk zeer bekend en in die installaties fungeerde soms weer kleinere werken, die vanuit het pure tekenen naar een driedimensionale vorm leken te groeien. Bij Marleen Kappe zie je een omgekeerde weg. Haar pure potloodtekeningen, destijds nog met als schaduwen figurerende personen, ontwikkelde zich steeds meer naar ruimtelijke installaties. Vorig jaar zomer transformeerde ze in PARK Tilburg een enorme ruimte tot een installatie. Steeds fungeerde in dat werk de lijn nog als belangrijk element, heel letterlijk, vaak tot een verdichting van rasters direct op de muur getekend, soms aarzelend, soms kordaat met dunne buizen. Bij Karin van Dam zijn er het laatste jaar, mede door een verblijf in Canada, de meest puur denkbare tekeningen ontstaan. Alleen met grafiet getekend op papier, sterk in vorm, soms zoekend naar de definitieve vorm, maar uiteindelijk krachtig aanwezig. Hier nu jammer genoeg niet aanwezig.
Ten slotte
Wij leven in een ketsende wereld, we hoppen soms van de rust van het land weer naar de drukte van de stad, de hele wereld is via internet sowieso makkelijk binnen te halen. Het werken in een studio met volledige concentratie op het eigen werk, wat kunstenaars doen, blijft een unicum. Het blijft een raadsel en iets magisch hebben dat er, als je in volle rust werkt en je je dus concentreert op je eigen werk, op je binnenwereld, dat er dan uit dat grote niets weer iets ontstaat. Een kunstwerk, een installatie, een nieuwe geestelijke landkaart die we als handreiking kunnen zien voor een nieuwe ervaring….we ademen onderweg, verbazen ons onderweg en komen hopelijk gelukkig uit het avontuur dat we aangaan.
Kunstwerken zijn levenloze dingen die ons desondanks met de levende wereld verbinden. Een kunstwerk is ook altijd weer bezig iets anders te worden. Het is de verbeelding van een fluctuerende gedachte of gevoel. Het verschuift, alles verschuift, omdat wij verschuiven in onze ideeën, meningen en ook gevoelens. Ik dacht weer over al deze unieke beelden hier na en over die verschuivende horizon van het begin. Om oorspronkelijkheid moet het toch blijven gaan. Die in al deze werken aanwezig is en zelfs hopelijk in dit verhaal.