De geschiedenis
Voor het kunstwerk in de gemeente Hof van Twente is de geschiedenis van de Freules van Beckum het uitgangspunt. De freules zijn vanwege hun geloof in 1544 veroordeeld en op het Galgenveld even buiten Delden op de brandstapel terechtgesteld op 13 november.
Het verhaal en de plek
In 1544 werden de Freules van Beckum, Maria van Beckum en haar schoonzuster Ursula van Beckum, op de brandstapel in Delden terechtgesteld. De freules bleven tegen de wil van de bisschop van Utrecht trouw aan hun doopsgezinde geloof. Over deze executie zijn veel martelaarsliederen ontstaan en zo behoort de dood van deze freules tot de best gedocumenteerde en meest bekende martelaarsverhalen uit de geschiedenis van de weder-dopers en doopsgezinden.
Het kunstwerk
‘Freulespoor’ bestaat uit twee delen. Bij het Morshuis in Diepenheim, waar Maria van Beckum woonde, is hoog boven de laan een metalen schaal geplaatst van waaruit een voetspoor door de bomen leidt. Het is een verwijzing naar de wandelingen van de beide freules en hun liefde voor God. In Delden, vlakbij het oorspronkelijke galgenveld, loopt het voetspoor verder, door een kooi heen. De kooi staat symbool voor de onderdrukkende macht die niet in staat bleek de overtuiging van de freules te breken.
De Kunstenaar
Theo van Delft maakt ruim twintig jaar ruimtelijk werk, installaties en video. Hij streeft ernaar in zijn werk iets te onthullen wat er al was. Theo zijn werk gaat over het beleven van tijd, over het beleven van natuurkrachten en innerlijke beweging.
Wij hebben Coördinaten in de tekst vermeld, via de app Commander Compass Lite kunt u deze invoeren en de Canonkunst vinden.
Het gedicht
Naar aanleiding van de geschiedenis, de plek en het kunstwerk heeft dichter Koos Geerds een gedicht geschreven:
de joffers van beckum
naar de takkenbos dicht om gindse paal
schrijden zij voort al zingend een lied
omdat zij wandelden naar Woord en Geest
voor niets bevreesd zelfs voor de duivel niet
wie water op het voorhoofd heeft gevoeld
heeft deel gekregen aan een hoger rijk
die kent een Heer van louter zaligheid
en acht de wereld enkel stof en slijk
de rook is dicht en de vlammen slaan toe
de dood komt haastig en een stilte valt
want ieder die het ziet wordt zich bewust
van diepe leegte in zijn eigen ziel
hier is een ruimte van geweten
die door geen macht ter wereld kan bezet
wie haar bewonen zijn voorgoed bevrijd
van angst voor dwang want liefde is hun wet