Mieke Conijn opende vrijdag 20 mei de tentoonstelling 'My First Tractor II' van Zeger Reyers. Hieronder kun je haar openingstekst nalezen. 

Overijssel heeft het hoogste percentage landbouwgrond van alle Nederlandse provincies. Sinds twee dagen weten we ook dat het Nederlandse cultuurlandschap door de nieuwe coalitie als onlosmakelijk onderdeel van onze Nederlandse cultuur wordt gezien en als gevolg daarvan hoogwaardige landbouwgrond voortaan beschermd wordt. Wat dat betreft komt deze tentoonstelling als geroepen: Zeger Reyers heeft de ‘landbouw-inclusieve natuur’ tot kunstwerk verheven.

Een geïsoleerd stukje landschap van 4 bij 4 meter, als het ware met de laser uitgesneden uit het akkerbouwgebied, opgelift, met veel zorg en aandacht in een vitrine geplaatst, op pallets gezet, en vervolgens in deze white cube naar binnen gereden. Met een beetje fantasie zie je de palletwagens nog net het parkeerterrein afrijden.

 

 

Het artificiële van ‘My first tractor’ wordt versterkt door een combinatie van zeer doordachte elementen: de strakke lijnen, het heldere glas, het stilstaande water, de rogge dat in regels groeit, de zwarte aftimmering, de witte wanden, alles speelt een rol. Superkunstmatig en tegelijkertijd levensecht. Want wat gevangen in een vitrine en gestold in tijd lijkt, blijkt dat bepaald niet te zijn: terwijl het winterrogge hier binnen gewoon doorgroeit, zijn de sporen van het noeste boerenarbeid nog aanwezig. De zware vervoermiddelen waarmee de boeren het land bewerken, trekken diepe voren in ons landschap. Voren die nu vol staan met modderig water omdat het net hard geregend heeft. Omdat tractoren op nat land wegzakken, hebben de boeren – volop vertegenwoordigd in de besturen van waterschappen – bedongen dat het overtollige water in de winter zo snel mogelijk wordt afgevoerd, waardoor de grond inklinkt en vervolgens nauwelijks meer water kan opnemen. En als het in het voorjaar en de zomer vervolgens heel droog wordt, kunnen zelfs incidentele regenbuien niet meer de grond inzakken en kun je niet anders dan sproeien om de boel niet te laten verdorren en kostbare oogst te verliezen. Dat dit ten koste gaat van onze drinkwatervoorziening en de natuur, lossen we wel weer op met onze technische innovaties. Leve Nederland, maakbaar land!

Het isoleren van het stukje landschap heeft - buiten een artistiek commentaar op hoe wij met natuur omgaan - nog een ander effect: je wordt erdoor aangezet om het in detail en nauwgezet te beschouwen. Doordat het door Zeger heel nadrukkelijk op ooghoogte is gebracht, kun je het rogge als in een kijkdoos van dichtbij observeren, en je ziet het bijna groeien. Net als de wereld onder water, die je nog net kunt bekijken. Als het water helder wordt, zie je door dit deel van het glas de wereld onder water veel groter. Voor Zeger staat de positie die je kiest symbool voor de manier waarop wij naar de wereld kijken: staan we erboven en controleren wij, of maken we er deel vanuit? Nog troebel door de modder moet je je nu nog afvragen of er al leven in zit. Wij hebben daarstraks de eerste waterjuffer al gespot.

Eigenlijk had Zeger het idee om er ook goudvissen in te laten zwemmen. Niet zozeer omdat die nou veel voorkomen in plassen op weilanden, maar wel omdat de goudvis voor Zeger staat voor dat wat er bij de mens niet goed gaat: de goudvis past zich aan aan de ruimte waarin hij leeft.

Want Zegers werk gaat over de relatie tussen mens en natuur. Hij is bekend om zijn zelfgemaakte biotopen waarin hij natuurlijke processen initieert in ruimtes waar ze niet van nature thuishoren en zo de door de mens geschapen omgeving onderzoekt. Met zwammen, schimmels, mosselen, meelwormen, rogge als materiaal.

Op de kop af 20 jaar geleden leerde ik Zeger kennen toen we hem in 2004 uitnodigden voor het project ‘Define Yourself – definitions of space’. Hij bracht samen met zijn partner Pietertje van Splunter rogge terug in de in onbruik geraakte graansilo die hier 50 meter vandaan als een wachter over het landschap uitkijkt. Het  was een wonderbaarlijke installatie met frisgroene planten op 50 meter hoogte tussen beton en staal. Een ode aan de historie van het gebouw én tegelijkertijd de start van een hele nieuwe functie voor het Havenkwartier, waar wonen en cultuur de nieuwe levensmiddelen zijn.

In dat project, en ook in het A1-project waarvoor we hen jaren later uitnodigden, was de context en vraag behoorlijk duidelijk. Met natuurlijk alle ruimte om met een voorstel te komen en zoals we gewend zijn van kunstenaars, namen ze die ruimte ook.

De vraag die we hem nu stelden, was een hele andere. Die vraag komt voort uit onze notie dat er best veel kunstenaars zijn, die min of meer steeds gevraagd worden voor hetzelfde: voor dat wat we van hen kennen. En lang niet elke kunstenaar ervaart vervolgens de vrijheid om toch wat anders te doen en ook hele nieuwe wegen te onderzoeken. Vooral als de kunstenaar in kwestie een goedlopende praktijk heeft, is er vaak weinig tijd en ruimte voor dat onderzoek. Dus als kunstpodium zeggen dat je er bent voor onderzoek en experiment, blijkt in de praktijk toch met regelmaat als uitkomst min of meer hetzelfde verwachten.

We hebben daarom gedacht om 1x per jaar een kunstenaar uit te nodigen in een programma dat we de ‘Ultimate Playground’ hebben genoemd: We willen de kunstenaars hiermee uitdagen én in de gelegenheid stellen om in artistiek opzicht datgene te doen waar ze in de voorafgaande jaren misschien wel van gedroomd hebben, maar nooit aan toe zijn gekomen. Of om eens in een geheel ander medium te werken, andere samenwerkingen aan te gaan of op andere wijze hun gebaande paden (tijdelijk) te verlaten en zodoende de essentie van het werk op een andere, voor henzelf ongebruikelijke, manier tot uiting te brengen. Een ultieme mogelijkheid om te spelen, te (her)ontdekken; buiten een opdracht of andere context. Met de tentoonstellingsruimte als ‘speeltuin’.

Wat we niet helemaal voorzien hadden is hoe bijzonder die vraag blijkt te zijn. En hoe welkom de ruimte die daardoor ontstaat. Dat hebben we eerder gezien bij Krijn de Koning, Roos van Haaften en Aam Solleveld die de afgelopen jaren deelnamen aan dit programma.

Het betekent ook regelmatig een flinke uitdaging. Want wat doe je nu precies, wat is de essentie van je werk en waar ligt een nog niet uitgevoerde wens die je wel wilt laten zien aan publiek. Voor Zeger kwam er nog een extra uitdaging bij. Hij bleek, zo vertrouwde hij ons toe, eigenlijk een writers block te hebben en al even niet meer aan werk toe te komen waar hij tevreden over was. Is dat dan de ideale uitgangspositie voor een tijdje spelen in de speeltuin? Of legt dat juist nog meer druk?

Na een zoektocht en mailwisseling vol wilde plannen ging Zeger uiteindelijk terug naar zijn jeugd, toen hij struinend door de weilanden op ontdekkingstocht ging en allerlei aquaria en terraria maakte waar hij die wondere wereld onderbracht. De combinatie van die kinderlijke fascinatie en de kunstenaarspraktijk waarin hij in zijn zelf gecreëerde biotopen het natuurlijke veranderproces stimuleert en controleert, leidt tot dit werk: ‘My first tractor’.

Een wereld die zich beweegt tussen vervreemding, verwondering, observatie en commentaar. Waarbij je ook stilstaat bij de letterlijke en figuurlijke indruk die tractorbanden maken in onze soms romantisch ogende weilanden.

 

 

Met veel plezier én bijna militaire precisie en doorzettingsvermogen heeft Zeger Reyers hier de afgelopen 2 weken gewerkt met dit machtige resultaat dat we graag aan jullie tonen. Maar tegelijkertijd zijn we er steeds meer van overtuigd dat jullie het mooiste deel missen: de opbouw zelf. Het ploeteren, denken, meten, zagen, plannen, verrast worden, vol spanning een volgende dag terug komen, keuzes maken, dingen weglaten, oplossingen bedenken, het toch weer anders doen, meekijken en dan tot slot opruimen en schoonmaken. Dat hele proces is waar het in de kunst om gaat, niet alleen het gestolde eindresultaat.

Om zelf toch deel uit te kunnen maken van dat proces, nodigen Zeger en wij je van harte uit om zelf ook inbreng te hebben zodat de ruimte zich straks verder vult met tractoren:

Dus leef je uit in met de klei die er staat, en kom vooral terug om de groeiende installatie te aanschouwen.

Mieke Conijn
Directeur Kunstenlab

17 mei 2024

De tentoonstelling 'My First Tractor II' is nog te zien tot en met 30 juni >>