Openingstekst van Chrisjan van Marissing bij tentoonstelling:

Bestaansonzekerheid, dat is wat de afgelopen maanden onze levens beheerst. Die heeft allemaal individuele vormen maar als kunstenaar weet je dan al dat de wind uit de verkeerde hoek gaat waaien. Zeker in een land waar waardering voor kunst, waardering voor alles dat zich niet in rendement laat vangen, in de breedte toch al schraal is. Kunst hoort nu eenmaal niet tot de eerste levensbehoeften en al helemaal niet als angst rondwaart en het vege lijf in het geding is.

Dat werpt je terug op jezelf en doet extra heftig de vraag rijzen naar je bestaansgrond. Ria Wesseling heeft zichzelf die vraag al lang geleden gesteld. ‘Doe ik ertoe met mijn werk, wil ik welzijnswerker zijn of is beeldende kunst mijn missie? Wat is de betekenis van mijn werk voor mijzelf en voor de samenleving?’

Haar antwoord wordt zichtbaar in het beeldende werk dat zij in Kunstenlab laat zien. Dat antwoord komt van heel ver, in de tijd, in het stroomgebied van de Drentse Aa waar zij is geboren en getogen en in de ruimte, uit Cappadocië, dat haar als beeldend kunstenaar ook heeft gevormd.

We zien hoe zij in de loop van de tijd haar eigen handschrift ontwikkelt, hoe ze haar intuïtie volgt, hoe ze materie in vorm omzet en hoe die materie vervolgens bezield blijkt. Hoe sommige elementen steeds in nieuwe gedaante terug keren of op een nieuwe manier worden verwerkt. Hoe jaren bouwen een oeuvre heeft opgeleverd dat staat als een huis.

We zien hoe deze expositie tegelijkertijd ook een momentopname is vanuit wat ze noemt ‘mijn depot’ en dat daar nieuwe stromen in schuilen voor werk dat nog niet zichtbaar is. We zien hoe het werk haar onafhankelijkheid weerspiegelt, de strijdbare onafhankelijkheid waarmee ze haar professie verdedigt tegen onderwaardering van kunst als creatieve hobby, als iets dat je er wel even bij kan doen.

Urgente behoefte aan concentratie, lees ik in haar uitnodiging. De concentratie van een derwisj die in eindeloos dezelfde spiraal zijn weg naar binnen zoekt en maar aan één deur wil zitten, die van de goddelijke geliefde. De spiraal die telkens terugkomt in het werk, in de opbouw van de klei waaruit de kruiken de kruiken zijn gevormd, die in deze expositie de dragers zijn van het verhaal.

Ria heeft een gedicht van Rutger Kopland onderdeel gemaakt van haar expositie. Ik ben zo vrij om daar een paar tekstflarden van Roemi aan toe te voegen, die dichter/mysticus aan de andere kant van haar oorsprong:

Een verhaal is als het water
dat je warm maakt om een bad te nemen.

Het brengt berichten over tussen het vuur
en jouw huid. Het laat hen elkaar ontmoeten,
en het reinigt jou.

Een gevoel van volheid komt,
maar meestal is er wat brood nodig
om dat te brengen.

Schoonheid omringt ons,
maar meestal moeten we wandelen
in een tuin om dat te beseffen.

Bestudeer ze,
en geniet van het gewassen worden
door een geheim dat we soms kennen,
en dan weer niet' 

En een citaat van Elif Shafak, die ook zo’n prachtig toonbeeld is van vrouwelijke kracht en onafhankelijkheid:

'Bekommer je niet over waar de weg je heen voert. Concentreer je op de eerste stap. Dat is het moeilijkst en die is jouw verantwoording. Zodra je die stap gezet hebt kan je alles overlaten aan de natuurlijke loop der dingen en dan komt de rest vanzelf. Drijf niet met de stroom mee, wees de stroom'

Ter afsluiting:
Cappadocië zit er dit jaar niet in. Maar de Drentse Aa moet kunnen. Ik ga daar een kijkje nemen en dan zal ik aan jou denken Ria, en aan de schoonheid die je me hebt meegegeven.

Chrisjan van Marissing
Directeur boekhandel Praamstra