Het verhaal en de plek
De Hessenwegen zijn de internationale verkeerswegen van vroeger. Duitse kooplieden reden tot de 19e eeuw met enorme handelswagens vanuit Hessen via Hardenberg, Ommen en Dalfsen naar Zwolle en verder. Omdat deze wagens, hessenwagens genoemd, een veel breder spoor trokken dan de gangbare wagens en karren, moesten zij om dorpen heen rijden, vaak door verlaten heidevelden. De Hessenwegen hebben al lang hun functie verloren en zijn niet altijd meer herkenbaar als oude handelsroute.

Het kunstwerk
Het kunstwerk bestaat uit 6 ijzeren gietstukken die verwijzen naar onderdelen van de historische hessenwagens zoals wielen, as, achterkant en emmer. Ze liggen op betonnen stelconplaten, bijna achteloos links en rechts verspreid langs de Hessenweg-Oost. Daarmee doen ze denken aan archeologische restanten, zoals we nu het rubber van een vrachtwagenband of plastic wieldop in de berm langs de snelweg zien liggen.

De kunstenaar
Guido Geelen maakt voornamelijk drie-dimensionaal werk in keramiek of gegoten metaal. In zijn werk speelt hij vaak met de manier waarop een beeld wordt gemaakt of hoe hij materiaal gebruikt. Niet voor niets ontving hij in 2000 de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de kunst ‘voor zijn onorthodoxe wijze’ waarop hij het gebruik van klei ‘een vernieuwende impuls’ had gegeven. Verwijzingen naar het fabricageproces, zoals het laten zitten van gietkanalen in veel van zijn werk, zijn kenmerkend. Ze lijken te tonen dat het hem niet alleen om het realisme gaat maar dat het beelden blijven. Het tekenen met purschuim zoals hij in het werk voor de Hessenweg heeft gedaan past in deze houding. 

Wij hebben coördinaten van de locatie hiernaast vermeld, via de app Commander Compass Lite kunt u deze invoeren en dit Canonkunstwerk vinden.


Het gedicht
Naar aanleiding van de geschiedenis, de plek en het kunstwerk heeft dichter Koos Geerds een gedicht geschreven:

gebaande wegen
dat waren pas kerels met pelzen en baarden

en wakkere hengsten voor joekels van wagens
ze joegen hun paarden met bullenpezen

dwars door het onland om dorpen en steden
zij dreven handel van west tot oost

dukaten en parels dicht op het lijf
van herberg naar herberg trokken zij voort

verdacht op wolven en rovergespuis
voor beesten een knots en rabauwen een kogel

voor dobbelaars wodka die alles verdooft
hun lied was een hymne aan moedertje aarde

hun diepste verlangen een vrouw en een bed
dat waren de kerels die nimmer versaagden

zij baanden de wegen die wij nog begaan