Het verhaal en de plek
Van oudsher was de boerenbevolking in de buurschappen op elkaar aangewezen. Individu, buurt en gezin vormden een hechte eenheid. Ongeschreven regels bepaalden de omgang tussen de buren. Deze burenhulp ging met tal van gebruiken gepaard. Het noaberschap leeft nog steeds in Overijssel en speelt nog een belangrijke rol in de verschillende buurschappen van Haaksbergen.

Het kunstwerk
In een gemeenschap waar men niet ‘afspreekt’, maar ‘weet’, zijn weinig woorden nodig. Juist daarom hebben de kunstenaars Bérénice Staiger en Jacomijn Schellevis ervoor gekozen om woorden als uitgangspunt voor het kunstwerk te nemen. De bewoners van Haaksbergen gebruiken allerlei dialectwoorden die met noaberschop te maken hebben. Uit gesprekken met bewoners zijn 9 woorden geselecteerd die samen het naoberschop ver­beelden. Van deze woorden zijn grote, vrijstaande beelden gemaakt, die zijn uitgevoerd in handschrift. Daarmee is het beeld ook een hommage aan de streektaal en de mensen die het spreken. 

De kunstenaars
Bérénice Staiger en Jacomijn Schellevis zijn afgestudeerd aan de AKI in Enschede als beeldend Kunstenaars/beeldhouwers. Hier hebben ze elkaar en elkaars werk leren kennen.

Ze werken al langere tijd samen aan kunstprojecten in opdracht. Bij deze opdrachten worden vaak groepen mensen of kinderen betrokken die te maken hebben met het betreffende onderwerp. In het project Hinterland Achterland struinden beide kunstenaars het grensgebied af, op zoek naar verdwijnende tradities. De Duitse Bérénice Staiger en de Nederlandse Jacomijn Schellevis bezochten historische centra, mensen met verhalen en locaties die een verhaal vertellen. Deze verhalen, gekleurd door persoonlijke belevingen, werden verbeeld in diverse tekeningen, die samen een tekeninstallatie vormden.

Wij hebben coördinaten in de tekst vermeld, via de app Commander Compass Lite kunt u deze invoeren en de Canonkunst vinden.

Het gedicht
Naar aanleiding van de geschiedenis, de plek en het kunstwerk heeft dichter Koos Geerds een gedicht geschreven:

tongval

open je mond en ik herken je al - of
je een vreemde bent of een van eigen volk
hoe weinig je ook spreekt je zegt het al
zodra je eerste woord zich heeft gevormd 

zoals de ziel wordt in het oog ontdekt
zo geeft het idioom het hart zijn stem
niet ik beslis of jij bij mij kunt horen
jijzelf verraadt het door je dialect 

jij bent van buiten dus niet een van ons
jij zult wel deugen maar op jouw manier
die past bij ginds – ik wens je alle goeds
zolang je je gedraagt naar wie wij zijn 

soms springt er toch een vonk van daar naar hier
verward verliefd verdwaasd tolt heel de taal
slaat het complete alfabet op hol
en valt mijn tongval samen met de jouwe